Op woensdag 1 februari overleed in de leeftijd van 67 jaar de heer Sjef Miseré.
Sjef heeft altijd wat met kerken gehad. Toen hij hier kwam wonen, zagen we hem ook al gauw in de kerk. Al gauw ook was hij bereid zich in te zetten, als koster en acoliet. En ook wel als postbode. Een parochie heeft nu eenmaal veel brieven rond te brengen. Sjef was nu eenmaal ook broodbezorger geweest, en had ook lang gewerkt op de postkamer. Het kwam allemaal heel mooi uit zo.
Als koster diende hij ook de Mis, bijvoorbeeld bij uitvaarten. Jarenlang heeft hij de uitvaarten gediend. Uitvaarten van hele oude mensen. Uitvaarten van hele jonge mensen. Van alle leeftijden eigenlijk. Sommigen worden ouder, sommigen niet zo heel oud. Sjef kon zijn eigen leeftijd, de leeftijd waarop hij zou komen te overlijden, behoorlijk relativeren. ‘Het is nu eenmaal zo, ik ben er klaar voor. Veel mensen zijn veel jonger gestorven.’ Sjef had een zeer goed geheugen. Hij kon zich uitvaarten van lang geleden herinneren. Of beter gezegd: de mensen wie het betrof. In die jaren hier in Eygelshoven had hij ook veel mensen leren kennen. Hij maakte vrienden in het dorp. Ondanks alles voelde hij zich gelukkig hier. Lang niet altijd, want zijn lichaam speelde hem danig parten. Hij nam de tegenslag, probeerde er weer bovenop te komen, en weer gauw te komen kosteren, te komen dienen, naar de kerk te komen. De mooiste tijd in het kerkelijk jaar vond hij de adventstijd en de vastentijd. Dus de meer ingekeerde, ingetogen, beschouwende tijd. De tijd van het paarse kazuifel. Van door de rouwkleuren het wit al proberen te zien. Je hoort het Gloria, het Alleluia nog niet, maar je weet dat het komt, spoedig. Vaak heeft Sjef gezegd: ik wil graag een dankdienst als ik gestorven ben. Een leven leven in dankbaarheid. Een leven kunnen afsluiten in dankbaarheid. Zo hebben we afscheid genomen van Sjef Miseré. Dank gezegd aan de Heer. In geloof beleden: “de Heer is mijn herder. Het zal mij aan niets ontbreken.”