De Anselbode is een weekblad voor Eygelshoven en directe omgeving. Het blad is een uitgave van Stichting Anselbode. Het weekblad verschijnt 48 keer per jaar, telkens op maandagmiddag in een oplage van 4200 exemplaren. Het verspreidingsgebied is Eygelshoven/Hopel, Rimburg (320 exemplaren) en het aan Eygelshoven grenzende deel van Haanrade (175 exemplaren) en de wijken Bosberg/Vink (tot aan de brug: 200 exemplaren.
De Anselbode wordt tevens ter inzage en om mee te nemen neergelegd in de bibliotheek, verzorgingsinstelling de Laethof, diverse horecagelegenheden en winkels. De Anselbode wordt tevens digitaal verspreid via de website anselbode.com, de Facebookgroep Anselbode en aan alle leden van het College, de Raad en de diverse Commissies van de gemeente Kerkrade.
Aanleveren kopij redactie: redactie@anselbode.com
Advertenties: advertentie@anselbode.com
Website: webmaster@anselbode.com
Klachten bezorging mail: bezorging@anselbode.com
Vragen over facturen: administratie@anselbode.com
Kopij en advertenties dienen altijd op donderdag vóór 17.00 uur te zijn aangeleverd via redactie@anselbode.com respectievelijk advertentie@anselbode.com.
Roger Hoofs
Voorzitter
Jo Cremers
Secretaris/penningmeester, aquisitie en bezorging
Bernard Brouns
Bestuurslid, hoofdredacteur en vormgever
Wim Berendsen
Bestuurslid en journalist
Pastoor Heemels
Bestuurslid
Anita Bertrand
Bestuurslid
Krista Krol
Bestuurslid
Rene van Zandvoort
Journalist
Het ontstaan van de Anselbode
Een artikel uit Anselbode 1987, nummer 39, geschreven door oud voorzitter Vic van Well
Circa 30 jaar geleden was de advertentiemogelijkheid voor de Eygelshovense ondernemers zeer beperkt. Naast de dagbladen (voor de meeste ondernemers te duur) bestond er alleen de gelegenheid om in de ‘Zuid Limburger’ te adverteren. ENSUWeetje en Trompetter bestonden toen nog niet. In het verleden (ca. 35 jaar) had de ‘Middenstand’getracht via de Zuid Limburger gezamenlijk hun reclameboodschappen te spuien.
Er werd een inlegvel afgehuurd, met toch nog een vrij fors tarief, voor die tijd, welke wekelijks met advertenties gevuld moest worden. ‘De Egelser Hoesvrunk’ was geboren. Het bleek echter weldra dat het draagvlak van de ondernemers te klein was. Toentertijd was het aantal zelfstandige ondernemers wel groter, maar de omvang van deze zaken was aanmerkelijk kleiner.
Elke week móest deze kleine ondernemer een advertentie klaar hebben. Na een jaar bleek dan ook dat deze vorm van gezamenlijk adverteren geen haalbare kaart was. De beide Pastoors van Eygelshoven waren inmiddels in 1955 met het ‘Kerkklokje’ gestart. Ter gedeeltelijke financiering van dit blad zochten en vonden zij 4 ondernemers bereid wekelijks een advertentie van bepaald formaat te plaatsen. Deze 4 zakenlieden waren: FA.BENLY, RÖMGENS (huish. art. en ijzerwaren), VERSTAPPEN (Drogisterij) en BENDERS (Drogisterij) (eerstgenoemde adverteert nog steeds).
Toen ondergetekende in 1957 in Eygelshoven kwam en voorzitter werd van de Middenstandsvereniging, was er in het bestuur herhaaldelijk over gepraat en werd het plan geopperd de pastoors te verzoeken de exploitatie van het Kerkklokje te mogen overnemen. Noch pastoor Stevens (zal.) en zijn opvolger pastoor Habets (zal.) bleken hiertoe bereid. Wel was het
gevolg van de herhaaldelijke verzoeken, dat er nu ook meer ondernemers, bij toerbeurt, konden adverteren.
De opvolger van pastoor Habets, pastoor Creusen was graag bereid de uitgave van het Kerkklokje over te dragen aan de Middenstandsvereniging. Er werd getracht een vrijwillige basis te vinden voor voldoende advertenties, waardoor exploitatie mogelijk was. Met beide pastoors werd afgesproken, dat zij gratis ruimte zouden krijgen voor het voorwoord en de kerkberichten.
Hub Zeelen, administrator van de Middenstandsvereniging, werd verzocht de administratie en de opmaak van het Kerkklokje op zich te nemen. Hij was de ideale figuur daarvoor: administratief onderlegd, methodisch werker, en een goed handschrift. Daarnaast werd er een commissie opgericht om Hub te assisteren. Hub deed zijn werk echter zo voortreffelijk, dat het na de beginjaren voor de commissie nog nauwelijks nodig was om meer dan eenmaal per jaar bij elkaar te komen.