Wits’te nog?
19-11-2024

Wits’te nog? Die vraag zal veel gesteld worden op 4 december in het LHC Sportcafé aan de Anselderlaan. Die middag vindt daar van 14 tot 18 uur een reünie plaats voor ex-medewerkers van Laura en Vereniging en hun begeleiders. Dit is de derde reünie die voor ex-mijnwerkers van de mijnen Laura en Julia wordt georganiseerd en het is waarschijnlijk ook de laatste, menen de organisatoren Frans Krasovec en Sjir Berns.

Beiden hebben in het verleden in de mijn gewerkt. Frans begon al op zijn 14e bij de Julia. Sjir Berns, die 9 jaar bij de mijn werkte, is nu een van de jongsten van de vrijwillerswerkgroep die de reünie organiseren. De eerste reünie werd gehouden in 2013 in het Socioproject. Er kwamen honderden ex-werknemers naartoe. De tweede reünie volgde in 2019. Daaraan namen zo’n 120 mensen deel: ex-werknemers en hun begeleiders. De organisatie heeft deze keer alles op alles gezet om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Voor 4 december rekent de organisatie op 80 tot 100 deelnemers. Die komen zeker niet alleen uit Eygelshoven. Een groep van een man of 7 die werkzaam waren bij Laura en Vereniging zal met een busje uit Sittard-Geleen naar de reünie komen. Op de Laura en Julia werkten mensen uit Eygelshoven maar ook uit Nieuwenhagen, Waubach, Schaesberg, van de Vink en van verder weg. Die werden met bussen opgehaald en na de ‘sjiech’ weer naar huis gebracht.

De reünisten staat een mooi programma te wachten. Er is een koor dat onder andere het Steigerlied ten gehore zal brengen. Er is accordeonmuziek. Carboon speelt nummers van het album ‘Witste nog, koempel?’. Ook zullen overleden collega’s worden herdacht, alsmede de H. Barbara. Maar bovenal is er natuurlijk veel tijd om elkaar te spreken. “Er is grote behoefte aan zo’n reünie”, weet Frans. “Wienieë kómme v’r werm ins bijee?”, werd hem vaak gevraagd. De mijn Julia sloot 50 jaar geleden de deuren, de mijn Laura was toen al vier jaar dicht. Maar dat wil niet zeggen dat het mijnverleden vergeten is. Frans en Sjir kunnen er nog levendig over vertellen. Ze halen herinneringen op aan het hijsen van de vlag ’s ochtends op de OVS, de Ondergrondse Vakschool, waarbij de OVS-wet (de ‘tien geboden’) werden voorgelezen. De lessen in mijnbouwkunde, het sporten en dan langzaam naar zeker steeds meer werken. De eerste anderhalf jaar bovengronds op de zeverij, dan een dag per week ondergronds en vanaf 18 jaar voor vast ondergronds.

Er waren toentertijd duidelijke scheidslijnen tussen de beambten en de arbeiders. Officieel was het tennisveld bijvoorbeeld voor alle personeelsleden. “Maar als gewone arbeider kwam je daar niet”, herinnert Frans zich. Het werk was bovendien niet zonder gevaar. “De H. Barbara was dan wel beschermvrouwe”, zegt Frans, “maar dat wil niet zeggen dat er geen ongelukken gebeurden.” Gezond was het ook niet. De vader van Frans overleed op zijn 52e aan de gevolgen van silicose. Een lijdensweg. “De longarts deed longklachten soms af als bronchitis”, weet Sjir nog. “Maar gelukkig kwamen er later meer veiligheidsmaatregelen, zoals boren met water om te zorgen dat er zo weinig mogelijk stof vrij kwam.”

Ondanks het gevaar zijn er ook veel goede herinneringen. De saamhorigheid was groot. Ondergronds hielpen de koempels elkaar om het werk af te krijgen en waren ze op elkaar aangewezen. Maar ook bovengronds in het dorp was die saamhorigheid er. “In de Hopel woonden wel 20 nationaliteiten door elkaar”, zegt Sjir. “En dat ging goed.” “Bijna iedereen was katholiek”, herinnert Frans zich. “En dus speelde de kerk bijna vanzelfsprekend een grote rol. De feestdag van de H. Barbara begon altijd met een mis. Aansluitend was er een koffietafel. De mijnwerkersbond en de katholieke arbeidersbeweging organiseerde op die dag de intocht van Sinterklaas.”
“Nu is de H. Barbara werkeloos”, zegt Frans. Een lot dat ook veel mijnwerkers beschoren was na het sluiten van de mijnen. “Mensen werden herplaatst”, herinnert Sjir zich, “maar ongeschoolden moesten dan vaak werk gaan doen dat helemaal niet bij hen paste. Die moesten gaan figuurzagen of zo. Geen wonder dat mensen overspannen raakten.” De vervangende werkgelegenheid werd met subsidies uit de grond gestampt, maar bedrijven gingen soms na een paar jaar alweer op de fles en dan stond iedereen alsnog op straat. Een deel van de ex-mijnwerkers vertrok om in België of Duitsland in de kolenmijnen te gaan werken. Anderen zochten het nóg verder weg, bij Hoogovens in IJmuiden bijvoorbeeld.

Wat bleef zijn de verhalen. Verhalen over markante Eygelshovenaren als Mitsch Zupancic, die met zijn accordeon door de straten trok. Verhalen van Sjir over een ‘storing’ (een breuk) in een pijler, waarna met hels kabaal de boel instortte. Verhalen over de mijn Julia die door een zandverzakking deels onder water stond, waarbij Frans er met een collega op uit werd gestuurd om een pomp te repareren. Maar Frans kon niet zwemmen en was als de dood dat hij kopje onder zou gaan. Verhalen die ongetwijfeld op 4 december herbeleefd zullen worden. Nu leven er nog ex-mijnwerkers van wie we die verhalen uit de eerste hand kunnen horen. Hebben we er wel vaak en goed genoeg naar geluisterd?

Bent u ex-medewerker van Laura en Vereniging, of kent u een ex-medewerker die graag zou willen deelnemen aan de reünie, meld u dan bij Sjir Berns: gj.berns@ziggo.nl