Ruim vijfenzeventig jaar geleden werd hij geboren in het voorlaatste huis aan de Rimburgerweg in Eygelshoven, op de plek waar jarenlang de ingang van Laurametaal was. Zes maanden later verhuisden zijn ouders naar de ‘witte kolonie’. Daar in de Hopel groeide hij op en volgde hij het lager onderwijs aan de Anselschool. Nadat hij zijn diploma behaalde, aan de Petrus en Paulus MULO in Schaesberg, kwam hij bij een groothandel in bouwmaterialen terecht. Vijftien jaar later kreeg hij de kans om van zijn hobby zijn beroep te maken en kreeg hij een baan bij het gemeentelijk archief van Heerlen. Enkele weken geleden kwam hij in het nieuws naar aanleiding van zijn laatste boek met de titel ‘Het wel en wee van de L&V’ Deze week is aan het woord de gedreven amateurhistoricus en genealoog Wim Nolten (75):
“Mijn hele jeugd woonde ik in de Hopel, de ‘witte kolonie’, die bijna tegen de ‘Koelmoer’ van de Laura was aangebouwd. Niet vreemd, want je zag, in die tijd, deze koloniën in de hele Oostelijke Mijnstreek. De mijnbedrijven wilden graag dat hun werknemers zo dicht mogelijk bij de mijn woonden. Mijn vader, mijn opa en mijn broer werkten alle drie op de mijn Laura. Het lag dus in de lijn der verwachtingen, dat ik ook mijnwerker zou worden, maar daar dacht mijn vader heel anders over en hij meldde mij aan bij de Petrus en Paulus MULO in Schaesberg.
Ik leerde de liefde van mijn leven kennen en toen ik met Netty trouwde, kregen we een woning op de Heksenberg, waar we nu al meer dan 50 jaar, met veel plezier wonen.
Toch bleef het mijnbedrijf mij fascineren en toen ik werd aangenomen bij het gemeentearchief van Heerlen, kon ik mij helemaal uitleven met het achterhalen van gegevens over de Limburgse mijnhistorie en dan met name die van Laura & Vereeniging in de Hopel en Eygelshoven.
In de loop der jaren publiceerde ik een groot aantal genealogische werken over de bewoners van de Hopel en Eygelshoven, zeg maar ‘stamboomgegevens’. De bekendste hiervan is getiteld ‘de Hopel … een plekje apart’ en verscheen in september 1982.
Toch bleef ik altijd het gevoel houden dat er iets aan mijn boeken ontbrak, namelijk een persoonlijk tintje.
In mijn boek ‘Hopel een plekje apart…’ staan heel wat namen van bewoners van de Hopel. Uiteraard zaten daar heel wat koempels tussen. Ik besloot dan ook om zoveel mogelijk gegevens over deze mijnwerkers bij elkaar te zoeken en hen zo een ‘gezicht’ te geven. Zo kon ik in mijn nieuwe boek het personeel van Laura & Vereeniging eens nadrukkelijk in het zonnetje zetten. Ik besloot te beginnen met de ‘mijnpenningen’.
Iedere koempel had in die tijd een penning met daarop je eigen nummer. Je kreeg die van de portier als je het mijnterrein opkwam en voordat je met de lift naar ‘beneden’ ging, leverde je deze weer in aan de schacht. Bij het einde van de ‘schicht’, ging het dan omgekeerd en bleef er een penning aan de schacht liggen, dan wist men, dat er een ‘koempel’ in de mijn was achtergebleven. Uiteraard werd er dan direct alarm geslagen.
Tijdens mijn genealogisch en historisch onderzoek kwam ik dus regelmatig deze penningnummers tegen en ik onderzocht of ik deze zoveel mogelijk kon koppelen aan de namen van de koempels, die ik al had.
Immers moest het personeel van Laura & Vereniging, als een rode draad door mijn nieuwe boek lopen. Er is immers al zoveel geschreven over de beide Eygelshovense mijnbedrijven, over hun productie, hun rol in de maatschappij en het culturele leven in de mijnstreek. Nee, Wim, in mijn boek staat het wel en wee van het personeel van L & V en dan vooral de ‘koempels’, nu eens, voorop.
Mijn eigen schatting is dat er zo rond de 15.000 mensen, tussen 1901 en 1974 op de Laura en Julia gewerkt hebben. Dus bereidde ik mij voor op een flinke klus. Maar eenvoudig was dat allemaal niet. Het is immers alweer bijna 50 jaar geleden dat de beide mijnen in Eygelshoven definitief gesloten werden.
Bijkomend probleem was echter dat de personeelsdossiers van veel ‘koempels’ inmiddels vernietigd waren. Ook zijn de archieven van het Algemeen Mijnwerkers Fonds door wettelijke regels nog steeds niet openbaar en ik neem aan, dat daar nog een schat aan informatie ligt.
Het archief van Laura & Vereeniging bleek achteraf een van de belangrijkste bronnen. Alle inventarisatienummers moesten doorzocht worden en dat was echt ‘monnikenwerk’, maar het loonde wel. In het ‘Steiger-Journal’ en de ‘Lohnzettellijsten’ (loonbriefjes), achterhaalde ik heel wat gegevens van de koempels van het eerste uur.
Ook in het door de Laura & Vereeniging uitgegeven personeelsblad ‘De Mijn’ was heel wat informatie te vinden. Ik heb nog een paar mooie verhalen die daarin stonden, in mijn boek opgenomen. Maar ook jubilea en andere belangrijke gebeurtenissen in het leven van de koempels werden daarin vermeld. Al die bladen heb ik nauwkeurig ‘uitgeplozen’.
Ook leverden bevolkingsregisters van gemeenten in de Oostelijke Mijnstreek aanvullende informatie en niet te vergeten verzamelingen bidprentjes, weekkranten en parochieblaadjes, zoals de Anselbode. (knipoog)
Uiteindelijk heb ik de gevonden data als volgt in mijn boek verwoord, vanaf pagina 121. In de eerste kolom staan de teruggevonden penningnummers vermeld. Dan volgt de naam, de datum van in diensttreden, een kolom data en een met overige.
Staat er iets in de laatste twee kolommen vermeld, dan vind je daar een voetnoot bij. Onderaan de bladzijde vindt de lezer dan een verwijzing naar mijn bron. Hij weet dan waar ik mijn gegevens gevonden heb. Ik vind dit wel belangrijk om dit even te vermelden.
Het was dus een flinke klus en regelmatig moest ik aan mijn lijfspreuk denken: ‘Nildesp Erandum’, wat zoveel betekend als ‘Laat de moed niet zakken’. Hoeveel mijnwerkers ik heb teruggevonden en in mijn boek heb vermeld, weet ik niet. Het zijn er beslist meer dan 10.000. In verband met de archieven zullen er van de beginperiode en de eindperiode personeelsleden ontbreken. Mogelijk is ook dat er ergens een doublure tussen zit.
Al met al heb ik een dikke vijf jaar aan dit boek gewerkt en dan moet je daarbij wel bedenken, dat ik in mijn vorige reeks boeken al heel veel voorwerk had gedaan.
Dat betekende menig uurtje in het archief zitten om gegevens te verzamelen en deze thuis uit te werken. Gelukkig heb ik af en toe een handje hulp gehad van een oud-koempel.
Ik ben zelfs overgestapt op een andere tekstverwerker, namelijk van mijn geliefde Word Perfect 5.0, wat ook nog uit de oudheid stamt, op Microsoft Word, dat een stuk moderner is. Het heeft mij eerlijk gezegd heel wat moeite gekost, maar het loonde zich uiteindelijk wel.
Maar dat betekent niet dat het boek nu af is. Er zijn nog steeds mijnwerkers die nog niet op de lijst vermeld staan.
De lijst kan echter pas gecompleteerd worden als de archieven opengaan. Mochten er nog lezers van de Anselbode zijn die informatie hebben, die ik kan gebruiken dan mogen ze mij die uiteraard met een mailtje sturen.
Nadat dit boek in de verkoop kwam heb ik alweer heel wat nieuwe namen gevonden van werknemers van Laura & Vereeniging.
Mochten er nog lezers zijn die informatie hebben om de lijst te completeren dan mogen zij mij altijd even mailen op het emailadres wim.nolten@ziggo.nl.
Blokje:
De eerste druk van het boek ‘Het wel en wee van L & V van Wim Nolten is uitverkocht. De tweede druk ligt binnenkort in de winkel. Verkooppunt in Eygelshoven is Electroworld Benly aan de Laurastraat