Nadat de directie van Laura en Vereeniging in 1920 besloot de concessie aan te vragen voor een tweede mijn, de Julia, aan de andere kant van de Feldbiss-storing, moest zij daarvoor eerst in onderhandeling met de Staatsmijnen. Staatsmijnen had dit kolenveld, genoemd Eendracht, al in 1910 bij wet in eigendom gekregen en had er zelfs al proefboringen uitgevoerd. Ondanks bezwaren van de Lauradirectie, die al in 1903 dit kolenveld aan haar concessie had willen toevoegen. Wat volgde waren lange onderhandelingen tussen Laura en de Staatsmijnen, waarbij naast de prijs ook de vraag beantwoord moest worden bij welke van beide partijen de exploitatie in de beste handen was. De doorslag gaf het voorstel van Laura om dat te doen met de oprichting van een tweede mijn, de Julia. In 1922 kwamen ze tot overeenstemming. Er verschenen twee grote houten schachtbokken voor de boringen. De Julia was geboren.
Crisis
Maar de mijn ging niet onder een al te gelukkig gesternte van start. De kolenproductie startte in 1926, een jaar waarin de concurrentie van de Duitse mijnen in het Ruhrgebied zich flink liet voelen. Slechts in 1929, als gevolg van een strenge en langdurige winter was er veel vraag naar Limburgse kolen, maar kort daarop stortte de financiële wereld op Wall Street in New York in en dat werd ook in het nietige Eygelshoven gevoeld. Door de productie op te voeren met de ingebruikname van de Julia werd geprobeerd de kosten te drukken, maar door de sterk verminderde vraag naar kolen kwamen de mijnen in een flinke crisis.
Kolen vanuit Engeland waren goedkoper en ook van mijnen in Polen kwam flinke concurrentie. Bescherming door Den Haag met invoerbeperkingen, zoals in omliggende landen gebeurde, bleef uit. Op een gegeven moment lag er 600.000 ton kolen in voorraad op de beide mijnterreinen, de helft van de totale jaarproductie. Om ruimte te winnen, werden schepen vol kolen naar Parijs gebracht, waar ze maanden bleven liggen totdat er een koper voor kwam. In Eygelshoven leidde dit tot flinke werktijdverkorting en daling van het aantal mijnwerkers.
In 1936 was er een opleving van de economie en stelde Julia een nieuwe elektriciteitscentrale in bedrijf, die niet alleen de Laura van stroom voorzag maar ook heel Eygelshoven, Nieuwenhagen en Ubach over Worms.
Oorlog
En toen kwam de oorlog. De eerdere kolenoverschotten verdwenen als sneeuw voor de zon en er ontstonden ernstige tekorten. Aan de vrije verkoop van kolen kwam een einde en het Rijkskolenbureau regelde in de oorlogsjaren de distributie. De productie en de werktijden werden flink opgevoerd. In de eerste oorlogsjaren werd een eerste verbindingssteengang gedreven van de 365 meterverdieping van de Julia naar de 378 meterverdieping van de Laura. Eind 1939 werd ook begonnen met de voorbereidingen van de nieuwe schacht, ‘de 540’. Deze kon pas na enkele keren flinke overlast door mijnwater, in 1946 werden aangelegd. Later, in 1959, kwam er nog een tweede verbinding tot stand op 550 meter, 1.000 meter lang en in 1967 nog een derde, op 365 meter. Daarmee werd de concentratie van de ondergrondse bedrijven van de Laura en de Julia voltooid.
Na de bevrijding in 1944 waren de Laura en de Julia helemaal ontredderd. Zij kwamen onder beheer van de staat. Er was groot gebrek aan materiaal en personeel en de schaarste van huisbrandkolen en industriekolen duurde nog even voort, tot 1949. In dat jaar werd het staatsbeheer van de particuliere mijnen opgeheven en vierde de Laura het vijftigjarig bestaan met een groot defilé op de Julia, een kermis en groot vuurwerk bij de bruinkoolvijver.
Vernieuwing
Door al die jaren heen was de ondergrondse kolenproductie altijd in strijd met het water dat continu moest worden weggepompt. Later werd het hout dat diende ter ondersteuning van het steendak in de pijlers een probleem. Hiervoor in de plaats kwamen eerst een ijzeren en later een mechanische ondersteuning. In 1957 werden op de Julia, opnieuw als eerste in Nederland, hydraulische stempels gebruikt om de gangen te stutten en in 1961, eveneens voor het eerst, zelfwandelende stempels. In dat jaar werd ook een nieuwe wasserij geopend om de kolen van de stenen te scheiden. Zo onderstreepte de Julia opnieuw haar imago als een van de modernste mijnen van West-Europa. Totdat in 1974 dus noodgedwongen definitief het licht uitging.
Bron: Laurascope, het personeelsblad van Laura en Vereeniging en Julia van 1956 tot 1974.