Het is eind dit jaar vijftig jaar geleden dat de productie van steenkool door de mijn Julia werd beëindigd. Daarmee kwam een einde aan een periode van bijna driekwart eeuw kolendelving in ons mijnwerkersdorp. Eerst door Laura & Vereeniging sinds 1907 en later, sinds 1926, door de tweede mijn, de Julia, die oostelijk van Laura in een nieuw ontginningsgebied met de kolenproductie begon. Beide mijnen moesten op grond van het mijnsluitingsbesluit van het kabinet Cals in 1965 met de kolenproductie stoppen. De Laura als eerste in 1970 en de Julia eind 1974. Zo kwam een einde aan een bewogen stuk geschiedenis van Eygelshoven, waarin maar liefst 31.963.000 ton steenkool naar boven werd gehaald.
In 1970 begon de (bovengrondse) sloop van de Laura en het buiten bedrijf stellen van de schachten. Vier jaar later, op vrijdag 20 december 1974, sloot ook de Julia de poorten en ging de op een na laatste steenkoolmijn van Nederland dicht. De allerlaatste was de Oranje-Nassau I in Heerlen, anderhalve week later, op dinsdag 31 december 1974.
De oprichting van een tweede mijn naast de Laura had te maken met de Feldbissbreuk. Deze breuk in de aardkorst verdeelt Eygelshoven in tweeën en is goed te zien langs het zuidelijke deel van de Wimmersstraat en het Bergbos. De Marialaan dankt er haar steilheid van 10% aan. Deze breuk loopt van zuid naar noord, vanaf Bardenberg bij Kohlscheid via Rolduc en Landgraaf naar Brunssum en Sittard. Het drijven van steenkoolgangen door deze breuklagen, die veel water vasthouden, werd niet wenselijk geacht. Daarom eindigden de ondergrondse gangen van de Laura ruim voor het bereiken van de breuk.
De dames Laura en Julia
Maar de directie van de Laura wilde toch graag ook de steenkoollagen ten oosten van de breuk ontginnen en vroeg daarom een tweede concessie aan voor het gebied ten westen van de Feldbissbreuk. Zo werd de Julia geboren. Vernoemd naar de echtgenote van directeur Thijs, een van de oprichters van de Laura die zijn voorganger Pierre was opgevolgd. De naamgeving van de beide mijnen was later nog weleens aanleiding tot vermaak, als er weer eens brief bij de directie werd afgegeven bestemd voor de ‘dames Laura en Julia’.
In 1922 werd begonnen met de aanleg van de Julia, die een gebied van 702 hectare omvatte. Om de juiste plek voor de aanleg van de schacht te vinden, werd er op zes plaatsen geboord tot een diepte van 1100 meter. Er verrezen uiteindelijk twee grote houten schachtbokken en werden de eerste schachten uitgediept tot op 365 meter. Bij de aanleg werd speciale aandacht besteed aan de aanblik van het complex, waarvoor zelfs een prijsvraag werd uitgeschreven.
In 1926 produceerde de Julia de eerste kolen. De productie ging al snel fors omhoog van 42.300 ton in 1926, via 191.000 ton in 1928 naar 701.600 ton in 1930, terwijl Laura in dat jaar al 1.472.400 ton opbracht. Er werkten toen 1.700 mijnwerkers op de kleinere Julia. De Julia kende ook de eerste vrouw in een mijnbedrijf en wel juffrouw Huveneers, die sinds 1929 als telefoniste werkzaam was op het hoofdkantoor.
Modernste mijn
De Julia behoorde tot de modernste mijnen van Europa. Zo was de geautomatiseerde omloop met kettingbanen voor de volle en lege kolenwagens op de losvloer een noviteit in die jaren. Over de kettingbanen werden de volle wagens, als ze met de lift naar boven kwamen, van de schacht naar de wasserij en de zeverij getrokken. Nadat ze met behulp van kippers waren geleegd werden de lege wagens weer naar de schacht teruggetrokken. Ondergronds was een soortgelijke transportinstallatie ingericht. Voor dat ondergrondse transport werden niet zoals eerst op de Laura paarden, maar uitsluitend elektrische locomotieven met bovenleiding ingezet. Eveneens nieuw en zelfs de eerste keer in Nederland toegepast waren de ophaalmachines met een dubbelconische trommel. De afvoer in de pijler gebeurde met schudgoten en later ook met rubberen transportbanden.
Ernstig woningtekort
De nieuw mijn zorgde voor veel werkgelegenheid en trok honderden nieuwe mensen aan, waarvoor uiteraard huisvesting nodig was. Er ontstond al snel een ernstig woningtekort en de toenmalige woningvereniging Stichting Thuis Best bouwde in samenwerking met de mijnmaatschappij bij Waubach het nieuwe Lauradorp, 500 woningen in totaal met een kerk, een school en een gemeenschapshuis.
De Julia trok als nieuwe moderne mijn ook veel belangstelling van buiten en in 1927 kwam zelfs koningin Wilhelmina een kijkje nemen, in het gezelschap van onder andere prinses Juliana. Op 7 april 1931 werd een drie uur durende radio-uitzending aan de Julia gewijd met een liveverslag van wat de verslaggevers allemaal tegenkwamen, vooral ondergronds. Wat toen vooral opviel was de helderheid waarmee de uitzending – ook van 365 meter diepte – te volgen viel.