Tuinieren in de volkstuin aan de Fringslaan
27-05-2022

21 Volkstuin 01 100Door Wim Berendsen:

De volkstuin staat weer volop in de belangstelling. Was je een paar jaar geleden op zoek naar een tuinperceel om je eigen groente te verbouwen, kon je direct aan de slag, maar dat is inmiddels veranderd. De wachtlijsten zijn weer terug door de groeiende belangstelling voor deze gezonde manier van vrijetijdsbesteding. Reden voor de redactie van de Anselbode om op bezoek te gaan bij de volkstuintjes aan de Fringslaan en daar te praten met Sjaak Jongen (83) een van de tuiniers van het eerste uur, Jos Penders (65), de tuinier, contactpersoon met de gemeente en Huub Wind (60), tuinier in hart en nieren.

Samen met Huub Wind gaan we in gesprek met Sjaak Jongen, een van de tuiniers van het eerste uur.

Sjaak Jongen:

“Ik woon samen met mijn echtgenote al sinds 53 jaar aan de Fringslaan. Als je, in de begin jaren, vanuit onze flat naar buiten keek, dan lag aan de overkant van de straat een strook braakliggend terrein. Een gedeelte daarvan was weiland en daar liep de shetlandpony van Hein Gielkens. Het zal zo ongeveer in de zomer van 1982 zijn geweest, toen Hein de shetlander wegdeed. Het perceel lag daarna braak en begon langzaam op een vuilnisbelt te lijken. Uit deze ergernis ontstond onder de bewoners van de Fringslaan het idee om er volkstuintjes van te maken. We kwamen met een paar man bij elkaar en er werd een brief naar de gemeente gestuurd, die tenslotte eigenaar van de grond was.

Op 15 maart 1983 viel er bij Paul Manten, ook een initiatienemer, een brief in de bus, dat zij hier wel oren naar hadden en in de brief stond aan welke voorwaarden wij moesten voldoen. Voor de afrastering aan de straatzijde kregen we draad en betonnen palen van de gemeente, maar het plaatsen van dit hekwerk moesten we zelf doen. Ook voor de verdere inrichting van de 10 percelen en de afrastering aan de kant van het spoor moesten we zelf bekostigen. Ik geloof dat bewoners, die meededen hier ieder 100 gulden voor bij elkaar gelegd hebben. Ook hebben we nog waterputten geslagen en het grondwater stond in die tijd op zes meter en 20 centimeter; een hele klus dus, maar het was uiteraard ook leuk om dat met een aantal bewoners uit dezelfde straat te doen. Als ik me niet vergis, werd de tuin na de zomer van 1983 in gebruik genomen. Dat is toch een mooi voorbeeldje van Burgerinitiatief, in de tachtiger jaren, of niet Wim?”

Daar kunnen we Sjaak natuurlijk alleen maar gelijk in geven. Het interview verplaatst zich naar de volkstuintjes aan de Fringslaan. Daar treffen we Jos Penders, tuinier en contactpersoon met de gemeente. 

Jos Penders:

“Begin deze eeuw, volgens mij was het 2004, gaf ik me op voor een van de volkstuintjes hier in de Fringslaan. Na een dikke acht jaar op de wachtlijst kreeg ik bericht dat ik een tuintje van twee percelen kon krijgen. Samen met mijn vrouw, die een drukke baan in de zorg heeft, is ontspannen de voornaamste reden om hier in de tuin te werken. Toen we een paar jaartjes bezig waren, werd ik eigenlijk vanzelf aanspreekpunt van de gemeente Kerkrade. Op je vraag wat betekent dat, kan ik kort zijn, veel, dus! Ik geef je een voorbeeld. Het was eigenlijk een jarenlang goed gebruik dat er altijd twee kavels per gezin, verhuurd werden. Maar omdat er steeds meer jongeren willen tuinieren en minder tijd hebben, is het nu, op ons voorstel, mogelijk om van de gemeente, één kavel te huren. 

Maar ook als ik verdere vragen heb, bijvoorbeeld over afval, dan hoef ik maar met José van de gemeente te bellen en het wordt geregeld. Ook gelden hier in onze volkstuin bepaalde regels, zoals te veel onkruid dat kan overwaaien, dan ga ik even een praatje maken en dan is het meestal meteen geregeld. Ja, inderdaad, we houden hier wel rekening met elkaar. In de vakantietijd ook water gieten bij de buurman is geen probleem. Ik vergeet nog, Wim, dat José ook regelt, dat het snoeiafval wordt opgehaald en houtsnippers gebracht worden om de paden tussen de percelen te onderhouden.

Inmiddels wonen de meeste tuiniers niet meer bij ons in de straat, maar het overgrote gedeelte wel nog steeds in Eygelshoven”.

We vragen, Huub Wind, hoe hij in het ‘tuindersvak’ terecht is gekomen.

Huub Wind:

“Je kunt eigenlijk wel zeggen, dat het tuinieren me met de paplepel is ingegeven. Mijn vader tuinierde altijd al en in het midden van de tachtigerjaren heb ik zelf nog even een volkstuin in het Hoefveld, in Nieuwenhagen gehad. Die lag net te ver weg om er ‘even’ naar toe te gaan en dus kon het onkruid welig tieren en dat was dus van korte duur. 

Ik liet mij hier inschrijven en tien jaar geleden kreeg ik de twee percelen van Sjaak Jongen, waar we net mee gesproken hebben, toegewezen. 

Behalve gezonde groenten vind ik het ook gewoon leuk. Kijk, Wim, je begint met een leeg stuk grond en voordat het jaar om is, heb je er alweer drie keer van gegeten. Verder zit ik letterlijk graag met mijn handen in de aarde als een soort ontspanning. De mooiste tijd is zondagmorgen om zeven uur in de tuin. Het is stil en je hoort de vogeltjes fluiten en als je dan zorgen hebt, dan ben je ze zo weer kwijt. En dan dit nog even, als ik vragen heb dan zijn de antwoorden me meestal altijd in de tuin ingevallen. 

Natuurlijk zijn de groenten die we hier verbouwen gezonder dan in de winkel. Hier wordt niks gespoten. Ik werk het liefste met Eygelshovense mest van boer Boermans, brandnetelengier, voor de bladluis, geen chemische toestanden. Het heeft ook een andere kant. Ik heb nooit een rechte komkommer gezien, zoals bij Albert Hein, maar de komkommer uit onze volkstuinen, smaakt wel veel beter.

In de winter kan ik me verheugen op het einde van maart als we weer kunnen beginnen met de tuin, alhoewel het ook weer een beetje aan het weer ligt. Je tuin kun je eigenlijk verdelen in vier stukken, je moet wel een beetje ‘boekhouden’ over wat je in welk jaar, waar in je tuin verbouwd hebt. Het volgende jaar laat je dan op die plek andere gewassen groeien. Maar laten we het niet te ingewikkeld maken, Wim.” 
Langzaam moeten we het interview afsluiten, want de 1.000 woorden, die we van Iwan, die deze week Bernard vervangt, gekregen hebben, zijn we alweer voorbij.

Een laatste vraag is hoe lang zij nog met deze hobby willen doorgaan. Jos geeft aan, dat hij zolang doorgaat als het lichamelijk nog kan.

Huub noemt direct december 2025. Dan vertrekt hij samen met zijn echtgenote Lottie naar Frankrijk om te genieten van hun pensioen. Een van de voorwaarden waar het nieuwe huis aan moet voldoen kan iedereen, die Huub kent wel raden. Dat is natuurlijk een mooie moestuin.

De Anselbode dankt de heren voor het leerzame verhaal over de volkstuinen aan de Fringslaan in Eygelshoven.