Begin mei van dit jaar viel het Annemie en Piet, bewoners van de Kerkberg, op dat twee kennelijk verliefde Torenvalken aan en af vlogen met materialen om een nest te bouwen, in één van de galmgaten van het oude Kerkje. Piet vroeg mij of ik er niet een foto van wilde maken? Dat leek me wel wat en samen begonnen we aan een hele klus. We spraken af om op een dag twee uur lang ons geluk te beproeven, want een Torenvalk komt niet zomaar op commando voor je lens zitten.
Dus eerst maar eens even speuren wat we op internet en vooral Wikipedia van de Torenvalk aan de weet konden komen.
De Torenvalk is een roofvogel uit de uit de familie van de valkachtige en komt steeds meer voor in West-Europa en Scandinavië. Een volwassen exemplaar is tussen de 30 tot 38 centimeter groot. Het mannetje heeft een grijsblauwe kop en nek, een roodbruine rug en vleugels met donkere vlekken. De staart is blauwachtig grijs. Het vrouwtje is identiek aan het mannetje maar heeft een bruine kop en nek en dwarsbandjes op de rug en vleugels. De Torenvalk leeft hoofdzakelijk van muizen en insecten. Maar de echte vogelaar zal zeker wel wat meer interessante ‘weetjes’ kunnen vertellen over deze prachtige roofvogel.
Begin juni ging de frequentie van op- en aanvliegen plotseling sterk omhoog en hoorden we voor het eerst de jongen in het nest piepen. De ouders kwamen in een regelmaat van twee uur hun kinderen voorzien van eten. Af en toe durfde een waaghals uit het nest naar buiten te kijken.
Een weekje of drie later begonnen de jonge roofvogels met het uitvliegen. Het was prachtig om te horen hoe de ‘ouders’ in de bomen van de Kerkberg zaten en met een geluid dat leek op ki-ri-ri-ri hun jongen probeerde over te halen om uit te vliegen. De een was er eerder aan toe dan de ander, maar gaandeweg verlieten de jongen het ouderlijk nest.
Tot eind juli, beging augustus bleven de Torenvalken nog gebruik maken van hun ouderlijk nest in de toren van het Oude Kerkje. Daarna vlogen zij de wijde wereld in en is de rust weer teruggekeerd op de Kerkberg. Hopelijk komen zij nog eens een kijkje nemen in Eygelshoven.
Wim Berendsen