Aanvulling Eygelshoven herdenkt
11-05-2022

20 Eygelshoven herdenktNa de uitgave van dit boekje door de Stichting ‘Eygelshoven door de eeuwen heen’ in mei 2021 heeft Wim Slangen via familieleden of kennissen van de oorlogsslachtoffers nog aanvullende informatie ontvangen. Ook heeft hij zelf door intensief speurwerk nog een aantal ontbrekende gegevens weten te verzamelen.
Deze aanvullende informatie treft u hieronder aan.

Het boekje ‘Eygelshoven herdenkt’ is nog te koop bij de Stichting ‘Eygelshoven door de eeuwen heen’ voor € 7,-/stuk.

Bij ‘2.1 Bommen in de nacht van 30 op 31 juli 1941’

 

 

 

 

 

Eygelshoven herdenkt2

Bij het verhaal over Gerardus Hubertus Vrancken op blz. 7 wordt een foto van zijn bidprentje toegevoegd.
Bij ‘2.2 Burgers omgekomen door de Jodenvervolging 1942-1945’

Bij het verhaal over Liese Lotte Lehmann op blz. 13, worden de eerste vier regels van de tweede alinea vervangen door:
In januari 1941 werd de registratie van Joden verplicht gesteld in elke Nederlandse gemeente. De toen bijna 14-jarige Liese Lotte is vlak daarna weggegaan uit Eygelshoven.
Daarbij passen twee verhalen:
Het ene is dat ze op 25 februari 1941 is teruggegaan naar haar moeder in Koslar, zo staat het op haar persoonskaart in het archief van de gemeente Kerkrade.
Maar hoe waarschijnlijk is dat? Immers in maart 1941 werd het Sammellager Kirchberg/Villa Buth in Jülich geopend en we weten van haar moeder dat zij in dit Sammellager verbleef. Ze zou dan zijn teruggegaan naar een heel onveilige omgeving.
Het andere verhaal is dat ze met hulp van het verzet vanuit Eygelshoven op weg is gegaan om via Frankrijk naar Zwitserland te ontsnappen aan de nazi’s. Dat zou met de contacten van Joep Mulders van de Rouwenhof goed mogelijk zijn geweest.
Maar onomstotelijk feit is dat ze in de oorlog is verdwenen en dat ze in 1953 door het Amtsgericht van Jülich per
31 december 1945 is doodverklaard.

Bij 2.3 ‘Gedood in de granaatregens voor en na de bevrijding in het najaar van 1944’
Op blz. 16 wordt toegevoegd: Op 27 september 1944 sterft in het ziekenhuis van Heerlen de 70-jarige mevrouw Adriana Beenhakker-Struijk (* 4 augustus 1874 in Oosterhout). Ze kreeg op de 19e september 1944 een beroerte toen er granaten in Eygelshoven insloegen.
Ze woonde met haar familie aan de Laurastraat op nummer 21 en werd op het kerkhof aan de Haanweg in Nieuwenhagen begraven.

Zij wordt in het oorlogsdagboek van de heer Henskens als volgt genoemd: ‘De oude vrouw Beenakkers echter krijgt van de schrik een beroerte, waaraan ze enkele dagen later is overleden.’
Bron foto: dhr Jan Simons

Eygelshoven herdenkt3

Mevrouw Adriana Beenhakkers-Struijk was de weduwe van dhr Jacobus den Reijer (1875-1913) en was begin 1920 met haar drie dochters en een zoon in Eygelshoven komen wonen.

Haar tweede echtgenoot – dhr Cornelis Beenhakkers (1873 – 1953) – was weduwnaar sinds 1919.
Haar oudste dochter trouwde met Johannes Beenhakkers, de zoon van haar latere tweede echtgenoot Cornelis.

Het verhaal over Martin Joseph Römkens op blz. 17, wordt vervangen door:
Op 2 oktober 1944, rond 12.30 uur, sterft Martin Joseph Römkens, (* 29 maart 1908 te Ubach over Worms) op 36-jarige leeftijd. Hij werkte op de Julia en werd op de wc in zijn huis aan de Marialaan 12 gedood door een – vermoedelijk – Amerikaanse granaat. Hij liet zijn vrouw – met wie hij op 20 juni 1941 was getrouwd – en twee kleine kinderen achter.
Zijn graf is nog aanwezig op het RK kerkhof in Eygelshoven.
Hun huis staat bijna op de top van een steile helling en waarschijnlijk hebben de Amerikaanse artilleristen met te weinig elevatie of met te weinig vuurkracht hun granaten afgeschoten waardoor ze in die helling c.q. hun huis insloegen in plaats van eroverheen vlogen en in het nog door de Duitsers bezette gebied terecht kwamen.
Bron foto: dhr Jo Römkens

Zijn zoon Jo vertelt wat hij, via horen zeggen, heeft vernomen:
‘Ik ben geboren in de Marialaan in Eygelshoven op 14 maart 1942 en mijn vader is overleden op 2 oktober 1944. Ik was toen 2 jaar en 6 maanden oud, mijn zusje is geboren in mei 1943.
We zaten volgens mijn grootouders te schuilen in een kelder van een woning op de Bossen, in de buurt van de Marialaan. Omdat we vanaf de nacht van tevoren al daar zaten te schuilen voor de granaten die de bevrijders vanaf Waubach op Aken afschoten, waren mijn zusje en ik steeds aan het huilen van de honger. Mijn vader heeft toen in overleg met mijn moeder gezegd: “Ik ga snel wat eten thuis voor hun halen.”

Eygelshoven herdenkt4
Blijkbaar hadden de bevrijders te laag ingeschoten zodat er verschillende granaten in Eygelshoven zijn ingeslagen. Mijn vader die de gang van de woning in liep, heeft schijnbaar nog de granaat aan horen komen en is de wc ingedoken maar daar is juist de granaat ingeslagen. Was hij in de gang gebleven…’
Jo Römkens is daarna bij zijn oom Arno Römkens in Geleen opgevoed en komt alleen rond
4 mei in Eygelshoven voor een bezoek aan het graf van zijn vader.

Aan het einde van paragraaf 2.3 worden op blz. 19 de levens-verhalen van de volgende twee personen toegevoegd:

Johan Leonard Reinartz (* 27 september 1906 in Scherpenseel (D)) was ongehuwd en woonde sinds 1908 in Broekhuizenstraat 101 te Ubach over Worms. Hij is gestorven in Eygelshoven op 11 oktober 1944.

Reinartz wordt (niet bij naam) aangeduid in de dagboeken van de heer Henskens en in dat van kapelaan Keybets.
Henskens: ‘Op de Rimburgerweg sloeg overigens vandaag nog een granaat in, die een dode en een gewonde eiste.’
Keybets: ’11 oktober: Vanmorgen kwam weer een granaat terecht op de Rimburgerweg. Waarschijnlijk een verdwaalde Amerikaanse. Een man werd op slag gedood en een man gewond. Het waren twee Duitsers, die zich moesten gaan melden.’
Uit het dagboek van een familie die toen aan de Rimburgerweg woonde: ’11-10-44. Een Amerikaanse granaat doodde, als gevolg van een mislukt afvuren een voorbijrijdend persoon in de kolonie van de Rimburgerweg. De ongelukkige was een gedeserteerde “Schutmann”, welke zich in Heerlen wilde melden.’

Josef Vijgen (* 14 juni 1896 in Bonn (D)) woonde in Ubach over Worms en stierf op 21 november 1944 in Eygelshoven. Dhr Hein Goossens schrijft in zijn boek “D-Day voor Ubach over Worms” dat Vijgen om het leven kwam bij de ontploffing van een handgranaat op de mijn Julia. Hij was elektricien en woonde in Waubach aan de Putweg 20 (nu Europaweg-Zuid). Hij liet een vrouw, een zoon en twee dochters na.

Bij ‘2.4 Burgers uit Eygelshoven, elders gestorven’
Bij het verhaal over Jean Louis Duc Dekking op blz. 21, wordt de volgende foto toegevoegd:
Bron foto: dhr Guus Dekking

Bij ‘3.1 Militair overleden tijdens de mobilisatie’

Bij het verhaal over Jan Jakob Consten op blz. 23, wordt de eerste alinea vervangen door:

Een van deze 78 is de sergeant-fourier Jan Jakob Consten (* 30 november 1912 in Eygelshoven). Hij werkte in een administratieve functie bij het bondsbureau van de R.K. Werkliedenbond en woonde met zijn ouders op Hoofdstraat 43. Hij overlijdt, 27 jaar oud, op 25 februari 1940, in het Zieken-huis Calvariënberg in Maastricht na een motorongeluk.

De laatste regels van blz. 23 worden vervangen door:
Jan Jakob Consten werd op donderdag 29 februari onder grote belangstelling met militaire eer begraven op het RK kerkhof van Eygelshoven. Kapelaan Diederen verrichtte de absoute. Een van de sprekers tijdens de uitvaart was de compagniescommandant van het 6e Reserve Grens Commando, de Reserve-Kapitein P.M. Braun. Hij sneuvelde op 10 mei 1940 bij de brug van Roosteren.

Bij ‘3.4 Nederlandse militairen gestorven in conflicten na 1945’

Onder het kopje Nederlands-Indië op blz. 29 wordt het verhaal toegevoegd van:
Peter Joseph Nusdorfer (* 29 mei 1915 in Eygelshoven).
Zijn vader was Jakob Nusdorfer die geboren was in het Oostenrijkse Oberfeld. Hij was mijnwerker en later (ook) verzekeringsagent. Zijn moeder was Anna Maria Altdorf geboren in Eygelshoven.
Peter Joseph Nusdorfer ging in maart 1935 voor ‘zijn nummer’ in dienst, kwam bij het 3e Regiment Veldartillerie en zwaaide af als korporaal. Na een groot-verlofperiode van augustus tot november 1935 ging Nusdorfer een verbintenis aan voor ‘den overzeeschen militaire dienst’ van 5 jaar.
Op 4 maart 1936 wordt hij geschikt bevonden voor die dienst, krijgt ƒ 100,-, en scheept zich op de 25e maart in richting Indië. Op zijn inschrijving staat als adres van zijn vader Torenstraat 15 in Eygelshoven.

Nusdorfer is in Indië gehuwd met Augustine (Stien) Louise Kascha en zij kregen op 10 juni 1940 in Bandoeng een zoon: Leopold Jacob August.

Na de capitulatie in maart 1942 verdwijnt Nusdorfer in een Jappenkamp ergens op Java; mogelijk in Batavia. Zijn vrouw woont dan in Malang zo staat op Peters Japanse interneringskaart. Ook na de Japanse overgave in augustus 1945 verblijft hij in het interneringskamp. Daarna is hij op 27 oktober ‘overgedragen aan de geallieerde troepen’ (de Engelsen) zo staat in het Japans op zijn interneringskaart.
Het volgende dat bekend is, is dat Nusdorfer bij een vluchtpoging is beschoten en daarbij aan zijn hoofd is geraakt. Voor wie en waarom hij is gevlucht zal wel in de plooien van de geschiedenis verborgen blijven. Feit is dat hij daaraan sterft op 11 januari 1946 in het Militaire Hospitaal Batavia: middenin de ‘bersiap-periode’.
Nusdorfer staat genoemd als lid van X (10e) Bataljon Infanterie (KNIL) in Batavia, maar mogelijk is X Bataljon de naam van het Japanse gevangenenkamp waarin hij zat vooraf aan zijn dood.

Onbekend is waar Peter Nusdorfer begraven ligt. De ere-begraafplaats Menteng Pulo bij Jakarta wordt genoemd in zijn rouwadvertentie d.d. 28 oktober 1946, maar daar is zijn stoffelijk overschot niet gevonden. Mogelijk werd hij op de gemeentelijke begraafplaats met dezelfde naam begraven.
Op maandag 4 november 1946 was er een ‘zieledienst’ voor hem in de kerk in Eygelshoven.

Peter Nusdorfer wordt ook genoemd op het Indië-monument in Kerkrade aan de Caspar Sprokelstraat.
De familie van Nusdorfer in Nederland kreeg ook flink van de oorlog te verduren.
Zo maakten ze het abusievelijke RAF-bombardement in Eygelshoven eind juli 1941 van dichtbij mee: ze woonden immers in de Torenstraat.

In de late avond van 5 oktober 1942 stierven de vrouw en de in Eygelshoven geboren dochter van broer Martin Hubert in Geleen bij een ander fout RAF-bombardement: twee van de 84 doden in die nacht.

Een andere broer van Peter, Frans Joseph, sterft op
1 augustus 1944 in Duitse militaire dienst in/bij Narwa in Estland. En ‘tussendoor’ sterft moeder Anna Maria Altdorf in Eygelshoven op 16 november 1943, maar 53 jaar oud.
ziek – een buikvliesontsteking en een dubbele longontsteking – waaraan hij op 19 december overleed in het Militair Hospitaal in Batavia. Begraven ligt hij op het Nederlands ereveld Menteng Pulo te Jakarta. Op 30 december 1948 was er een plechtige dienst ter ere hem in Eygelshoven.

Op blz. 29 wordt bij Peter Hendrikus (Piet) Dings de eerste regel van de tekst: Peter Hendrikus (Piet) Dings, (* 9 mei 1928 in Eygelshoven) was rijwiel-hersteller en woonachtig op Laurastraat 64.
En op blz. 30 wordt de eerste alinea vervangen door:
Piet vertrok in september 1948 naar Nederlands-Indië. Daar diende hij in het 402 Bataljon Infanterie van het 2e Regiment Infanterie. Zijn archiefkaarten zeggen dat er op eerste kerstdag 1948 in Kudus/ Koedoes een ‘dienstongeval’ plaatsvindt waarbij hij een schotwond in zijn linkerbovenbeen oploopt. Via Demak gaat bij naar het
St.-Elisabeth Ziekenhuis in Semarang waar hij is overleden op 2 januari 1949, slechts 20 jaar oud. Maar ik las ook een versie dat hij door ‘vijandelijk vuur‘ een longschot opliep en dat hij daaraan is overleden. Begraven ligt hij nu op het Nederlandse ereveld Candi te Semarang.
Bij ‘4.2 Amerikaanse soldaten op de mijn Julia, 1 december 1944’
Bij de foto’s op blz. 39 is deze foto van James N. Wilbanks toegevoegd:
Doden aan beide zijden in een gezin
Nadat ik deze aanvulling gereed had, ben ik nog op zoek geweest naar de jonge mannen uit Eygelshoven die in Duitse dienst stierven.
Zij werden opgeroepen voor hun militaire dienst omdat zij de Duitse nationaliteit hadden, ’gewoon’ omdat hun ouders die hadden. Immers heel wat van de eerste mijnwerkers waren geen Nederlander en hun nationaliteit was geen zaak tot de Duitse inval in mei 1940.
Wat te doen: onderduiken en hun familie in gevaar brengen of gaan en zichzelf in gevaar brengen?
Enkelen gingen vrijwillig in een Duitse dienst; mogelijk om de ‘Arbeitseinsatz’ te voorkomen.

Ik vond intussen een twaalftal namen van jonge mannen die in Eygelshoven woonden of daar geboren zijn.

Drie van hen woonden nog in Eygelshoven vooraf aan hun sterven in een Duitse dienst in 1944 of 1945. Een vierde woonde voor zijn huwelijk in Eygelshoven en stierf in 1944 in een Duitse dienst terwijl zijn broer voor de oorlog al vrijwillig naar Indië was vertrokken om daar in het KNIL te dienen en in 1946 in die dienst te sterven.

Het leed zal bij al hun ouders, partners en de naaste familieleden niet minder zijn geweest toen zij bericht kregen van hun dood. En de kans om dat verdriet toen te uiten of te delen, zal – zeker toen – heel gering zijn geweest.

Mei 2022,
Wim Slangen

De bersiap
Na de Japanse capitulatie in augustus 1945 ontstond er chaos in Nederlands-Indië. Veel Nederlandse burgers zaten nog in Japanse kampen net als de krijgsgevangen KNIL-militairen. De Indonesiërs wilden hun onafhankelijheid en de Nederlandse regering wilde haar kolonie terug maar hadden geen leger ter plaatse om dat te regelen; de restanten van het KNIL konden dat niet aan.
Eerst kwamen er Britten in Nederlands-Indië aan en probeerden samen met de achtergebleven Japanners de rust te handhaven; ze bewaakten ook de Japanse interneringskampen. Maar na het uit-roepen van het onafhankelijkheid van de Republik Indonesia op
17 augustus 1945 braken er gewelddadige onlusten uit: de bersiap. Bersiap (‘wees paraat’ of ‘geef acht’) was de strijdkreet van de nationalistische opstandelingen: de pemoeda’s.
Veel Nederlandse en Indische mensen die met de Nederlanders hadden samengewerkt, werden slachtoffer van brute moordlust in die periode. Er zijn schattingen die van 20.000 tot 35.000 gedode Nederlanders gaan. Van de gedode Chinezen, Molukkers en Nederland-gezinde Indonesiërs en Indonesiërs onderling zijn geen cijfers bekend.
In maart 1946 lieten de Britten voor het eerst Nederlandse soldaten van buiten Nederlands-Indië toe. En ging Nederland aan de slag met zijn militaire acties om het nationalisme en het moorden te stoppen.