Het is een gure winteravond in het jaar 1794. Een ijzige stormwind giert langs huizen en door de bomen en smakt de ineengedoken mensen op straat de ijskoude sneeuwvlokken in het gelaat. Bij het zwakke licht der kleine koperen tafellamp zit de eerwaarde Heer Pastoor A.Coomans te Eygelshoven bij de zware eikenhouten tafel. Strak staart hij voor zich: hij denkt aan de zwaarbeproefde tijd, waarin hij leeft, hij heeft gelezen van het ongewenst bezoek van slecht geklede en dito gevoede Franse soldaten in vele plaatsen onzer gewesten.
Met huivering denkt hij aan het ogenblik dat ook Eygelshoven datzelfde lot zal moeten ondergaan. Arm dörpke, arme bewoners. Volgens de uitdrukkelijke wil van de Franse legeraanvoerders mocht in ieder dorp slechts één torenklok zijn! Hoe pijnigde pastoor Coomans de gedachte, dat hij straks één zijner twee klokken zou moeten afstaan aan dat Frans gepeupel! Zijn klokken! Wat zou hij die prachtige samenklank missen des Zaterdagavonds, als de Zondag, de dag des Heren, werd “ingeluid”. Neen, zijn klokken zou en moest hij behouden. Hij riep zijn oude dienstmeid. “Ga maar ter ruste”, zei de pastoor, “ik moet nog wegens belangrijke zaken uit en zal vóór tien uur wel niet meer thuis zijn.” De herder trok zijn dikke, doch tamelijk versleten mantel aan en verliet de pastorie.
Buiten is het een hondenweer. De stormwind gilt in de naakte takken der lindeboomen, rondom het kerkje. De leien op de aloude kerk rammelen geweldig. Voort ijlt de pastoor, de Torenstraat op tot aan het huis van Burgemeester Henckens. Hard valt de zware koperen klepper op de zware eikenhouten deur neer! De burgemeester Henckens doet zelf open. “Hier komt nog laat bezoek” zegt de pastoor, terwijl hij binnentreedt. Weldra zitten beide heren bij de warme kachel. Zij spreken over de onrustige tijd, over de donkere toekomst. De pastoor zegt, dat hij gekomen is, om met de burgemeester te overleggen, hoe ze de zware torenklok kunnen redden. Na lang en rijp overleg neemt de burgemeester het woord. Hij zegt: “de klok zal weggeruimd moeten worden, dit is echter voor ons beiden een zeer gevaarlijk werkje. Komt het aan het daglicht, dan moeten wij het misschien met de dood bekoopen. De mensen zullen vreemd opkijken, als ze slechts met een klok horen luiden. Wij moeten bekend maken, dat de grote klok gebarsten is, het dikke klokketouw omhoog trekken en de toren goed afsluiten als de klok weg is. We zullen het wegschaffen der klok in handen geven van een vertrouwd man en ik kies hiervoor Scherer, die nogal van alles verstand heeft.”
De volgende avond zitten zes mannen bijeen in de eenvoudige woonkamer van Scherer op de Kerkberg. Op fluisterende toon overleggen ze, hoe ze de klok zullen wegbrengen, zonder dat een der overige bewoners er iets van merkt. Onder eed zweren ze, dat niemand het geheim zal verraden. De volgende morgen gaan twee der mannen gewapend met spade, schop en hak naar het Schovensbos en maken er op een eenzame plek een diepe kuil. Ondertussen zit Scherer met zijn drie metgezellen in de toren van het oude kerkje. Behoedzaam wordt de klepel der klok met oude doeken omwonden om het geringste klokgeluid te voorkomen. Na lang werken is de klok vrij. De volgenden nacht, precies middernacht, wordt de klok behoedzaam naar beneden gelaten. Aan de voet van de Kerkberg staat een slede gereed, waarop de klok in der haast geladen wordt, nu gaat het voort naar het Schovendsbos, en weldra is het bronzen gevaarte aan de schoot der aarde toevertrouwd.
Waar de klok was, bleef een geheim in Eygelshoven. Toen echter de Fransen deze streek verlaten hadden, deelde de pastoor aan zijn parochianen mede, waar zich de grote klok bevond, met grote luister werd ze processiegewijze weer binnen gehaald, en weer nodigde haar zilveren klank de gelovigen uit het kerkje te bezoeken.
H.H.
Pastoor Arnold Coomans.
Hij werd pastoor te Eygelshoven in 1792. Zijn pastoraat valt grotendeels binnen de tijd van het Franse bestuur. Wanneer in 1797 een eed van haat tegen het koningschap en trouw aan de Franse republiek wordt geëist, leggen de meeste geestelijken in het kanton ’s-Hertogenrade de eed af, maar Coomans weigert. Daarop mochten in de kerk geen sacramenten meer toegediend worden. In zijn tijd, 1803, werd Ubach over Worms afgescheiden van de parochie. Waubach, Groenstraat, een deel van Scherpenseel en Nieuwenhagen werden een zelfstandige parochie. Arnold Coomans overleed in de leeftijd van 53 jaar. Zijn opvolger was Tilman Jozef Kremer.
(Uit: 535 jaar Clerus te Eygelshoven/Hopel 1477-2012. Wim Nolten)